De mensen voor ons in de rij hebben het theeglas dat ik eerder in de winkel heb afgekeurd omdat het écht te lelijk was, in het groot ingekocht. Maar liefst twee dozen hebben ze in hun winkelwagentje geladen. We zijn bij de Ikea, traditiegetrouw onze stop onderweg en nog steeds de beste reishack die we ooit hebben bedacht. Goede toiletten en betere snacks dan in de tankstations langs de snelweg. Werknemers van de Lidl hebben de lunchplek ook ontdekt. Ze zitten in hun bedrijfskleding aan de tafel naast ons. Altijd nog beter dan de man die in een geel gestreept shirt met zijn gezin langsloopt. Alleen het blauwe “Hej” achterop ontbreekt, maar anders kon hij zo voor een Ikeamedewerker doorgaan. Niet de handigste kledingkeus. ‘Dat zou jij ook zo doen!’ krijg ik te horen en het tegenwoordig alom gebruikte: ‘Mama be like…’
We zijn op vakantie. We hebben de eerste file al achter de rug, de eerste irritatie over het late vertrek, de eerste verbazing over de hoeveelheid eten die nog in de koelkast lag ondanks dat we deze week alles hadden proberen op te eten.
Na de lunch rijden we meteen de drukte in. We houden er de moed in. We wijzen elkaar op grappige nummerborden, rare mensen in naastrijdende auto’s (okselhaar! Neuspulken! Lonkende blik!) en opvallende dingen naast de weg. Vanaf de achterbank word ik op verzoek gevoerd met stukjes watermeloen, chocola of een koek die voornamelijk uit kruimels bestaat. De borden boven de weg geven aan dat ik 60 mag rijden maar ik ben blij als ik de 14 haal. Tweede versnelling!
Lange tijd rijden we achter een camper met als kenteken fluffix. Het is een gevaarte van gestileerd chroom met alleen maar kaarsrechte vormen, waar niets fluffigs aan te ontdekken valt. Een auto waarvan het kenteken begint met BOT wurmt zich voor mij in de rij.
‘Ja,’ zeg ik hardop, ‘ik vond het zelf ook nogal bot.’
Het is op deze eerste vakantiedag toch goed voor een glimlachje bij het kroost.
We wisselen stuivertje met een busje dat aan de opdruk op de zijkant te zien gereedschapskisten vervoert. Dan weer gaan we hem voorbij, om hem even later langs te zien komen. Als we hem later op de dag langs de kant van de weg zien staan, de chauffeur in een fluorescerend hesje en met een gepijnigde blik, voelen we oprecht met hem mee. Daar sta je dan, met je gereedschapskisten.
Het duurt lang en we zijn moe. Langzaam komen er barstjes in het vakantiegevoel dat voorschrijft dat ook de autorit onderdeel is van de vakantie. Dat die niet alleen maar dient om van A naar B te komen maar een avontuur op zich is.
In de stad waar we willen zijn rijden we de beste parkeerplek ooit voorbij. Een extra rondje om het blok dan maar. Dan worden we nog één keer getrakteerd op een oefening in geduld. Een zwarte kat met één blauw en één geel oog strekt zich uit over de weg en kijkt alleen even geërgerd op als hij onze auto ziet aankomen. Geen haar op zijn pluizige lijf die er aan denkt om voor ons aan de kant te gaan. Nou vooruit dan, omdat we zo geduldig bleven wachten en niet zijn uitgestapt om hem weg te jagen of, nog erger, dat we gingen toeteren. Tergend langzaam loopt hij naar de overkant om ons vooral niet te laten denken dat zijn vertrek iets met ons te maken had.
We zijn er! De vakantie kan beginnen. Nee, wacht, de vakantie is al begonnen. Zodra we onze straat uitreden waren we en route, op reis, en in de vakantiemodus. En zowel de gereedschapskistenman als mister ikeashirt maken onderdeel uit van onze toekomstige vakantieherinneringen.
OMW, on my way, komt vaak voor in mijn apps met de kinderen. Als ik schrijf OOW, on our way, blijk ik stom. Tja.
Je Ikea-stop ga ik onthouden!