Regen

De regen valt losjes uit de hemel als we vertrekken naar onze volgende vakantiebestemming. Gelukkig niet zo hard dat het zicht ernstig belemmerd wordt, maar hard genoeg om medelijden te hebben met de fietsers en voetgangers die we passeren. Niet dat dat er veel zijn. We kunnen voor het eerst onze uitrit uit zonder te moeten wachten voor een eindeloze stoet toeristen die over de boulevard flaneren.

Het tikken van de druppels op het dak heeft iets gezelligs. In deze vakantietijd doet het me denken aan regen op een tent. Hoe vaak heb ik niet met mijn lief naar het druppelen op het tentdoek liggen luisteren. Daar zat naast het knusse altijd een klein randje angst aan; dat de tent toch minder waterdicht was dan gehoopt, of dat je er zometeen, voor de bui over was, uit moest om te plassen. Het geluid van regen die nooit meer lijkt op te houden is me bekender dan me lief is.

Die ene keer in Luxemburg, toen we rond vijven wakker werden omdat we het gevoel hadden weg te drijven. Dat bleek niet bij een gevoel te blijven. De bui die ons de avond ervoor zo heerlijk in slaap suste, was blijven hangen in het dal en had alles overstroomd. Er was niets meer droog in onze tent, die inmiddels meer weg had van een boot. We waren niet de enige slachtoffers, in de caravan tegenover ons dreven de kopjes door de voortent. Maar als studenten op fietsvakantie kregen we wel het meeste medelijden. We werden door andere campinggasten voorzien van warme koffie en thee terwijl we met opgestroopte pyjamabroeken kniediep door het water waadden. Zeker vijf keer werd ons een lift naar het station aangeboden, zodat we met de trein naar huis konden.

Terwijl een paar kinderen in een opblaasbootje tussen de campinggasten doorvoeren, greep de beheerder  van de camping zijn kans om zich van achter zijn omroepinstallatie te ontpoppen tot de coördinator van alle hulpacties. De hele vakantie had hij ons al in alle vroegte wakker geroepen om ons te attenderen op de verse broodjes die in de winkel lagen, het mooie weer, of alleen maar het feit dat er een nieuwe dag was aangebroken. ‘Mensen!’ begon hij ieder bericht in onvervalst Amsterdams. ‘Mensen! Blijf niet in je bed liggen! Er zijn warme broodjes!’

Eén keer richtte hij ’s avonds het woord tot de gasten. ‘Mensen! Als je in de douche gaat poepen, druk het dan ook effe door het putje!’
We vroegen ons de rest van de avond af wie de boosdoener zou zijn geweest. Misschien wel die mevrouw, die iedere dag drie keer volledig gekapt en gestyled uit het toiletgebouw kwam met steeds een andere outfit. Of toch die stoere man op zijn trike, die drie dagen later bij vertrek zijn vrouw per ongeluk liet staan bij de receptie. Ook dat was goed voor een hilarisch omroepbericht. Het was in ieder geval geen minderjarige, volgens het bericht van de beheerder dat erop volgde. ‘Want dan moet u echt effe naar de dokter met uw kind!’

In de auto is het goed mijmeren over vervlogen tijden. De regen voert me niet alleen door het glooiende landschap maar als vanzelf door het verleden.
‘Doe maar even een snackie,’ zeg ik tegen de puber die over de proviandmand gaat. We zitten droog en knus in de auto, op weg naar een vakantiehuis dat hoe dan ook regenbestendiger zal zijn dan een tent. We hebben lekkers, drinken, muziek en elkaar. En even is alles gewoon helemaal goed.

 

 

2 antwoorden op “Regen”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *