‘Wat riep hij nou naar ons?’ vraagt vriendin K, als we een fietser met een boze grimas passeren.
‘Kutdingen!’ roep ik over mijn schouder. We zitten laag bij de grond op onze gehuurde e-choppers en moeten ons zo concentreren op het rijden dat we het amper aan durven naast elkaar te komen. Onze conversatie bestaat vooral uit geschrokken gilletjes en naar elkaar roepen hoe eng het is.
‘Zou het met onze rijstijl te maken hebben?’ hoor ik achter me.
Ik grijns om dit understatement van het jaar. ‘Vast niet!’ schreeuw ik terug, ‘Die is perfect toch?’
Het is goed cruisen hier, door dit prachtige landschap, de zee binnen handbereik en een heerlijk fietspad tussen de bomen. Op papier in ieder geval, de werkelijkheid is dat ik vooral krampachtig probeer geen brokken te maken door al te onverwachte bewegingen of door in een vlaag van blinde paniek vanwege een zwalkende tegenligger een dot gas te geven terwijl ik had willen remmen.
De man van de verhuur had het nog zo eenvoudig uitgelegd: je geeft gas met je rechterhand en als je dat met een beetje liefde en geduld doet, dan ga je ook met liefde en geduld vooruit. Kennelijk is het met mijn liefde en geduld slecht gesteld. Ik schiet telkens als een komeet vooruit op de meest ongelegen momenten. Zo voelt het. Op het display kan ik zien dat ik de duizelingwekkende snelheid van acht kilometer per uur bereik.
Als de verjaardagsuitjes me één ding hebben duidelijk gemaakt, mijmer ik, dan is het wel mijn totale incompetentie op praktisch gebied. Bij de bos- en strandwandeling die toch vrij rechttoe rechtaan was, kon ik de strandopgang niet meer vinden. Bij de theatervoorstelling wisten vriendin A en ik amper op tijd te komen. In het fort dat ik met vriendin E bezocht liepen we te dwalen met een kaart in de hand en zagen we toch steeds weer ruimtes die we niet eerder hadden gezien, naast plekken waar we inmiddels al drie keer waren geweest.
‘Het is wel echt een overzichtelijk fort, hè?’ hoorden we een dame zeggen die langsliep. De schaapachtige blik die wij elkaar toewierpen sprak boekdelen.
Nee, denk ik later, dat is niet de rode draad, niet wat ik van al deze leuke bijzondere belevenissen onthoud. Ik kijk naar de foto’s en naar de collage die ik ervan maak zodat ik later al bladerend op mijn verjaardagsjaar kan terugkijken.
Als er íets blijft hangen van deze uitjes, dan is het de lol om dingen te ondernemen, het dankbare gevoel dat mensen speciaal voor mij iets verzinnen, de mooie gesprekken met mensen die ik normaal vooral in gezelschappen spreek, de zon op mijn gezicht aan het strand, de grappen die zich moeiteloos tussen de serieuze onderwerpen inwurmen, de vreugde, de liefde.
Daar wil ik me aan vasthouden, tijdens de donkere dagen, waarop alles wat ik doe alleen maar als een afleiding voelt, een armzalige poging dat grote gat in mijn hart te vullen. Even niet denken aan de zinloosheid van dit alles en de eenzaamheid van leven zonder mijn lief.
In mijn agenda staan alweer een paar nieuwe afspraken gepland. En terwijl ik een somber, natgeregend herfstblaadje voor me uit schop neem ik bewust de beslissing om me daar oprecht op te verheugen.