Flodderiaans

‘Je krijgt steeds meer ruimte,’ zegt de aannemer optimistisch als hij zuchtend en steunend een nieuw pak tegels naar boven sjouwt.
Hij heeft geen ongelijk, maar helemaal waar is het ook niet. Ons huis krimpt en iedere dag komt het een beetje strakker te zitten.
Bij het begin van de verbouwing, zo’n drie decennia geleden, kwam er een grote vrachtwagen voorrijden met alle benodigde spullen die in ons huis moesten worden opgeslagen. De huiskamer leek wel de showroom van een badkamerspecialist, met alle kranen, wastafels, wc-potten, badkamermeubels en dozen en dozen vol tegels. We schoven op en schikten in en zelfs daarmee konden we het bad niet kwijt. Dat kreeg een plekje in de tuin.
In theorie zou het telkens een beetje leger worden, bij elke tegel die boven werd gebruikt, ieder stukje van de verbouwing dat kon worden afgevinkt.
In plaats daarvan moest de gangkast leeg en werden de spullen die we daar bewaarden (veel meer dan ik ooit had kunnen vermoeden) tijdelijk in de huiskamer gestald. Het was er toch al een opslag. Op de krat met Kubb, drie setjes beachball en tig dingen die  – wie weet- ooit nog eens van pas komen ligt een stapel slordig neergegooide jassen die je met de beste wil van de wereld niet ordelijk krijgt.

Nu we de waslijn in het trapgat niet kunnen gebruiken hebben we een wasrek dat we naar buiten kunnen rijden. Met mooi weer is dat geen probleem maar tijdens de buitjes staat het natuurlijk binnen, tussen de jassenberg en de opgeschoven bank. En dan is er nog het bureau uit de kamer van de kleine puber dat we beneden hebben neergezet zodat er tenminste nog een plek was om huiswerk te maken. Ik weet nog hoe tevreden we daarmee waren in het begin, hoe we verbaasd constateerden dat het niet eens zo’n heel erge sta-in-de-weg was.
inmiddels beschouwt de puber het gebied als een dependance van haar kamer en behandelt het ook zo. Het bureau wordt ontsierd door steeds grotere bergen boeken en losse papieren in alsmaar slordigere stapels en in iedere dag uitdijende cirkels eromheen.

En nergens is het schoon. Tegen het stof valt niet op te zuigen of te vegen en de slordig neergekwakte spullen trekken alleen maar meer troep aan.
Voerden we vroeger een huishouden van Jan Steen, nu zijn we de Flodders geworden. Ik zou willen dat ik als een echt ma Flodder op mijn dooie gemak, in een bloemetjesjasschort en op rubberen laarzen door de bende kon banjeren zonder me eraan te storen, een rokende sigaar in mijn mondhoek.
Maar ik voel het knellen, mijn huis, dat te vol is met werklieden, met stof, met herrie en met de geuren van lijm en nieuwigheid.

Ik wil mijn huis terug. Mijn huis, mijn geur, mijn ruimte, mijn huishouden van Jan Steen. Want mijn rubberlaarzen zijn allang ingepikt door de puber, een bloemetjesjasschort zou ik, als ik er al één had, in deze bende nooit kunnen vinden, en dat sigarenroken is ook al niet mijn ding.

 

Eén antwoord op “Flodderiaans”

  1. Briljant geschreven. Ik voel het. Maar nog heel even volhouden. Alles weer in de trapkast proppen en je hebt ruimte! Heerlijk vooruitzicht. En die sigaar is vast ergens op de hoek nog wel te koop 😉

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *