Sprookje

Het heeft iets te maken met de klok en de klepel. Was Bremen niet verbonden met een sprookje? appt E, als ze hoort dat wij naar die stad toe gaan. O ja, weet ze dan zelf: de Bremer stadsmuzikanten.
Hoe het sprookje precies gaat weet ik zelf eigenlijk ook niet, behalve dat het over een ezel gaat en een kat en nog twee dieren.

Op Wikipedia lees ik dat het een sprookje van Grimm is. Ik lees het verhaal voor aan de kinders, als voorbereiding op ons bezoek aan de stad. Daar ontkomen we natuurlijk niet aan de stadsmuzikanten. We zien ze als knuffeltjes, als straatversiering, op kaartjes en uiteraard als het standbeeld met de glimmende neus van de ezel omdat je daar, als je er toch bent, wel even over moet wrijven om geluk af te dwingen. Dat ik de thee waar de vier dieren (ezel, hond, kat en haan) op afgebeeld staan niet kan laten liggen spreekt ook vanzelf.

Erg goed hebben ze niet opgelet, mijn kinders, geen van beide kan het verhaal (zelfs niet in grote lijnen) navertellen. Ze geven grijnzend toe dat ze met heel andere dingen bezig waren toen ik ze probeerde iets bij te brengen. ‘Ik heb misschien de helft meegekregen!’

Zo vergaat het mij, als de dame in het restaurant waar we proosten op onze laatste vakantiedag, een monoloog tegen mij afsteekt in rapper Duits dan mijn brein kan verwerken. Het begint ermee of ze me een domme vraag mag stellen. Of ik soms familie ben van een vrouw die regelmatig in het restaurant kwam. Het is een triest verhaal, over die vrouw, dat krijg ik wel mee. Er komt een bejaardenhuis in voor en water met rabarbersap.

Voor ik het plaatje in mijn hoofd helder heb kunnen krijgen is de serveerster al weer verder. Ze vertelt over haar vorige werk, over een vriendin die in Nederland aan een universiteit doceert en over ene Petronella, van wie ze helaas het adres is kwijtgeraakt. Deze vriendin stuurt haar regelmatig post, maar aangezien ze nooit haar adres vermeldt kan onze serveerster niets terugberichten. Ik knik begrijpend. Het is een lastige kwestie.

En dan heeft ze het nog niet eens gehad over het feit dat niemand tegenwoordig nog echt luistert. Ze maakt een vergelijking met een verhaal van Astrid Lindgren, die niet helemaal klopt. Daar zijn de twintiger en ik het over eens als we, nadat ze weg is, bij elkaar proberen te puzzelen hoe het nou precies zit met dat rabarbersap en of de docente ook degene is zonder bekend adres. Het blijft bij de klok die we hebben horen luiden zonder dat we weten waar de klepel hangt.

Als we terug zijn in het huisje is er een mailtje van iemand die ik lang geleden uit het oog was verloren. Ooit hebben we elkaar geschreven, maar dat was een paar adressen geleden. En waar we daarnet nog filosofeerden over de vraag of de serveerster haar vriendin niet via internet zou kunnen vinden, daar ben ik nu degene die is gevonden. Zomaar, via mijn blog. Ik denk aan de poging die ik zelf een paar jaar geleden heb ondernomen om mijn oud-huisgenote uit mijn studententijd te traceren. Zonder succes. Ze woont in een groot land en met alleen een naam kom je niet zo ver.

Dat het haar wel is gelukt klinkt bijna als een sprookje. En dat ik haar mailtje ontvang in een stad waaraan een sprookje is verbonden over vier dieren die onverwacht iets voor elkaar kregen wat er onmogelijk uitzag, klinkt dan wel weer sprookjesachtig toepasselijk.

2 antwoorden op “Sprookje”

Laat een antwoord achter aan GN Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *