Onredelijk

‘Het is ook nooit goed of het deugt niet,’ zei mijn vader vroeger als ik als puber niet voor-  of achteruit wilde en wat hij ook deed tegen het verkeerde been was. Ik moest er deze week een paar keer aan denken. Niet eens omdat mijn eigen pubers dwars of vervelend of alleen maar puber waren, maar omdat ik zelf geen vrede kon sluiten met het universum.

In de ruim een jaar dat mijn lief nu dood is heb ik allerlei reacties gehad. Lieve, prachtige, maar ook lompe en botte, vreemde of bijzondere.

Iemand zei amper een maand na dato dat een uitgebreide herdenking als de regels het weer toelieten niet zoveel zin had en dat we het maar bij de sobere uitvaart in de eerste lockdown moesten laten.
Iemand negeerde mij in een rij voor de kassa.
Iemand was verbaasd mij in de supermarkt te zien en complimenteerde mij dat ik de boodschappen deed, alsof dat een medaillewaardige prestatie was.

Gelukkig waren de lieve, de hartverwarmende en steunende reacties in de meerderheid. Wat bewaar ik veel dierbare woorden in mijn hart.
Ik wist natuurlijk heus wel dat ook aan die reacties een einde zou komen. En waarschijnlijk is dat maar goed ook.
Maar soms ineens even helemaal niet.

Ik was op een bijeenkomst voor vrijwilligers. Het was een leuk clubje, ik kende er iedereen en iedereen kende mij. Vorig jaar was ik er ook geweest, toen wat aarzelend, en gespannen voor de eerste keer dat ik me weer in het openbaar vertoonde.
Dit jaar zou het gemakkelijker zijn, dacht ik. Ik was dan ook niet voorbereid op hoe rauw het me op mijn dak viel hoe normaal iedereen het vond dat ik daar alleen was, met mijn pubers. Hoe gewoon het leek dat ik in mijn eentje met hen naar huis moest en thuis zou komen in een leeg huis.
Ik ben niet alleen maar weduwe. Dat vind ik echt en dat draag ik uit. Maar soms dekt alleen ‘Ingrid’ ook niet meer de lading.

Verdrietig kwam ik thuis, en ook boos. Niet eens op een persoon in het bijzonder of op de mensen in het algemeen.
Boos op het leven, waarin mijn plekje zo moeilijk en kwetsbaar is geworden.
Boos op de wereld, die gewoon doorgaat, alsof er niets veranderd is, terwijl die toch op zijn minst een beetje uit het lood zou moeten staan zonder de aanwezigheid van mijn lief erin.
Boos op alles wat reilt en zeilt.
Boos op ‘alles goed’ en op ‘goed genoeg’.

Boos als een puber die niet voor- of achteruit wil.
Want het is niet goed.
En deugen doet het ook niet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *